Door het constant afgaan van het luchtalarm, sloot het hoofdkantoor uiteindelijk toch de deuren voor een aantal dagen. Na de heropening kwamen veel spaarders geld opnemen. De latere directeur Verhage herinnerde zich dat veel mensen hun spaargeld alleen maar even hoefden te zien, waarna ze het weer terugstortten. De inleg bleef, in verhouding tot andere stedelijke banken, redelijk op peil.
Op 16 mei 1940 kwam de Haagse bank voor het eerst in aanraking met de bezetter. Er kwam een Hauptmann langs, die de leiding verzekerde zich niet te zullen bemoeien met het beleid van de bank. Aan het einde van het eerste oorlogsjaar keerde de rust enigszins terug, waarna er een stroom geld naar de spaarbank op gang kwam.