Aan het begin van de twintigste eeuw begon de Haagse Nutsspaarbank de hete adem van de concurrentie in de nek te voelen. Met name die van Rijkspostspaarbank. Het gevolg was een ingrijpende reorganisatie en de komst van een groot aantal bijkantoren.
Vanaf 1907 werd het aantal bijkantoren flink uitgebreid. Elk filiaal kreeg een eigen beheerder die een klerk tot zijn beschikking had. In totaal had de bank meer dan honderd bijkantoren verspreid over de regio.