De gemeente Den Haag vond de Nutsspaarbank een goed initiatief en ondersteunde het door ruimte in het stadhuis, toen nog aan de Dagelijkse Groenmarkt, ter beschikking te stellen. Vergaderingen van de Commissie van de Spaarbank vonden plaats in de zogenaamde Rooimeesterskamer. En het geld werd bewaard in een kistje in de kamer van de burgemeester.
Jarenlang had de Nutsspaarbank een kleinschalig karakter, maar de heren van de bank gingen steeds meer geld beheren. Daarom was er een nieuw pand nodig. Deze kwam er in 1871. Aan het Westeinde 29 huurde de bank het oude huis van meestertimmerman Johannes Schippers.
Veiligheidskast
In 1857 had de bank een brandkast aangeschaft om de biljetten en effecten in te bewaren. In het nieuwe pand besloot de commissie echter dat een nieuwe kluis nodig was. Daarom werd in 1874 een eenvoudige ijzeren ‘veiligheidskast’ aangeschaft.
De bank werd alsmaar groter. Om de klanten te kunnen bedienen werd daarom in 1895 een nieuw bankgebouw aan Westeinde 2 en 4 in gebruik genomen. Het was speciaal voor de Nutsspaarbank ontworpen en gebouwd. En dit was niet de enige primeur. Voor het eerst werd het geld toen bewaard in een ingebouwde kluis. Een zware ijzeren kluisdeur ging schuil achter een houten deur. Hierboven stond de tekst: ‘De renten loopen al slapende op’.