,,Zestien jaar lang heb ik het leukste baantje van de bank gehad''
Met sparen kon je niet vroeg genoeg beginnen, vond de Nutsspaarbank. Daarom werd in de jaren dertig van de vorige eeuw het schoolsparen bedacht. Kinderen konden zegeltjes kopen in de klas en zo een leuk zakcentje bij elkaar sparen.
,,Zestien jaar lang heb ik het leukste baantje van de bank gehad, zeg ik altijd’’, aldus Nel den Haan. In 1980 trad ze in dienst bij de Haagse Nutsspaarbank. In totaal werkte ze 23 jaar lang bij de bank, waarvan 16 jaar bij het schoolsparen.
Nel was coördinator en samen met drie anderen spoorde ze basisschoolleerlingen aan om te sparen. Zo’n 130 scholen in de Haagse regio deden uiteindelijk mee met het schoolsparen. ,,Ik probeerde scholen erbij te krijgen, om deel te nemen. Vaak reageerden de leraren enthousiast, omdat ze het nut ervan inzagen om kinderen spaarzin bij te brengen. Scholen konden kiezen om leraren zelf de zegeltjes te laten verkopen of voor een scholenbezoekster, die dan een keer per week langskwam om de zegeltjes te verkopen. Het merendeel van de scholen deed het zelf. We hadden zo’n veertig scholen waar scholenbezoeksters langskwamen. In de klas of op een centraal punt in de school verkochten zij dan de zegeltjes.’’
Nel den Haan
,,Zestien jaar lang heb ik het leukste baantje van de bank gehad''
Zo werkt het
Kinderen deden mee door middel van een spaarkaart. ,,Daar gingen twintig zegels op van een kwartje, in mijn tijd. Maar toen ik klein was, was dat een dubbeltje. Ik heb namelijk als kind zelf ook aan schoolsparen gedaan. Dan had je vijf gulden gespaard en dan kreeg je tien procent erbovenop. Het was de bedoeling dat de kinderen zoveel mogelijk met hun volle spaarkaart zelf naar de bank gingen, samen met hun moeder of zo. En dan kregen ze 5,50 gulden gestort.’’
Nel vervolgt: ,,De een kocht één zegel de ander meer. Het lag ook aan de school. In de Schilderswijk werd minder gespaard, maar de kinderen deden het wel. Daar was het één of twee zegels. Op andere scholen kochten ze soms in één keer hun hele spaarkaart vol.’’ Kinderen konden tot maximaal 250 gulden per schooljaar sparen. Doorsparen kon, maar de extra tien procent verviel. Dit was ook een beetje om fraude tegen te gaan. ,,Er werd wel eens misbruik van gemaakt. De control erop was ook niet erg streng. Maar het was echt de bedoeling dat kinderen kleine bedragen spaarden.’’
Een oude spaarkaart met zegeltjes van tien cent.
'Enorm rendement'
Dat sommige slimmerikken doorhadden hoe lucratief de zegeltjes eigenlijk wel niet waren, bewijst Jonas Baart. ,,Ook ik had vroeger een rekening bij de Nutsspaarbank. Op de lagere school kwamen ze vanuit de bank eens in de week langs met zegels die je kon kopen voor 0,25 cent per stuk’’, vertelt Jonas. ,,Wanneer je er honderd had geplakt en daarmee 25 gulden had geïnvesteerd, kon je met een vol vel zegels naar de bank. Daar werd dan 27,50 gulden op je rekening werd gestort.’’
Jonas vervolgt: ,,Het idee was natuurlijk dat wij als zes- tot en met twaalfjarigen leerden hoe het is om te sparen en dat we de waarde van geld leerden kennen. Ik zag als vierde of vijfde klasser echter dat het rendement enorm was. Tien procent, kom daar tegenwoordig maar eens aan. Daarom ben ik een keer naar de bank gegaan en heb ik 150 gulden van de bank gehaald de dag voordat men weer met de zegels langs zou komen.’’
Toen de scholenbezoekster langskwam, kocht Jonas praktisch de volledige voorraad zegeltjes op. ,,’s Middags kon ik weer naar de bank om de vellen in te leveren en was de 150 gulden van de dag ervoor ineens 165 gulden geworden.’’ Enthousiast wilde hij het trucje een week later natuurlijk herhalen. ,,Maar na één keer werd er een maximum gesteld aan het aantal zegels dat je kon kopen. Iets van 10 of zo.’’
Jonas besluit: ,,Had ik die ene keer maar 10.000.000 gulden aan zegels kunnen kopen. Sindsdien ben ik helaas nooit meer een mogelijkheid tegengekomen om een dergelijk rendement zo risicoloos te behalen.’’
Ballonnenwedstrijden werden vaak met hulp van de Nutsspaarbank georganiseerd.
De medewerkers van het schoolsparen-team kwamen langs om de ballonnen zelf op te blazen.
Tasjes en koffertjes vol geld
,,Bij het hoofdkantoor werden de spaarkaarten en de zegeltjes in een tasje gedaan. Heel vroeger gingen ze de scholen langs met de fiets en een paar tasjes’’, lacht Nel. ,,Ik heb dat niet meer meegemaakt. In mijn tijd was er een chauffeur die de hele week langs scholen reed.’’ Hij had een koffertje bij zich, met daarin nieuwe spaarkaarten en zegelvelletjes. Hij kwam vervolgens terug met de opbrengst en de overgebleven zegeltjes. ,,Dat bedrag moest weer overeenkomen met wat er was uitgegeven. Er zat heel wat telwerk aan vast.’’
Concurrentie
Nel en haar team bezochten ongeveer tien tot vijftien scholen per dag. In het begin had de Rijkspostspaarbank ook een soortgelijk spaarprogramma voor kinderen. ,,Maar wij hadden wel de meeste scholen onder ons. Ze waren toch minder actief. Ik wist dat het bestond, maar ik kwam het heel weinig tegen dat scholen bij de Rijkspostspaarbank zaten.’’ Uiteindelijk stopte de Rijkspostspaarbank dan ook met haar kinderspaarprogramma.
Suske en Wiske
Om het nog leuker te maken voor de kinderen was er om de paar jaar een nieuw thema. De spaarkaarten en folders kregen dan nieuwe plaatjes. Zo was er de ‘club van zes’. ,,Een gefingeerde club van kinderen die deelnam aan het schoolsparen.’’ Zo kon elk jonge spaarder zich in iemand herkennen. Daarna kwamen Suske en Wiske om de hoek kijken. ,,De bank had de rechten van Suske en Wiske hiervoor aangekocht’’, zegt Nel. Een speciale editie van het stripboek kon dan ook niet uitblijven. ‘De zilveren appeltjes’ was een groot succes. De stripboeken waren binnen de kortste keren op.
Vaantjes en ballonnen
Naast de verkoop van zegeltjes was de Nutsspaarbank ook op andere manieren betrokken bij de activiteiten van scholen. ,,We konden heel veel weggeven. Met sportschooldag kregen ze een vaantje of een medaille. Als een school een jubileum had, organiseerden wij een ballonnenwedstrijd en dan gingen we zelf de ballonnen opblazen met zo’n gasfles’’, herinnert Nel zich.
De speciale Nutsspaarbank-editie van Suske & Wiske.
Leraren kregen vaak kleinigheidjes om ze bedanken voor de verkoop van zegeltjes. ,,Tasjes, soms pennetjes, portemonneetjes.''
,,We gaven heel veel portemonneetjes weg. Wel eens een boekje. Een zaklampje. Allerlei leuke snuisterijen. Geen grote dingen.’’
Belangrijke les
Ook gaf Nel de kinderen van de hoogste groepen een keer per jaar les over geld. ,,Ik vertelde bijvoorbeeld wat er precies op de munten en de bankbiljetten stond. En hoe mensen vroeger geld in de kachel stopten, dat vervolgens vergaten en het per ongeluk verbrandden. Dus dat het verstandig was, als je wat zakgeld had, dat je dat naar de bank bracht. Want dat leverde meer op.’’
,,Mijn activiteiten hielden op bij het einde van de basisschool en dat vond ik zelf wel heel jammer’’, vertelt Nel. Ze heeft er altijd voor gestreden dat de bank ook na de basisschool het sparen onder jongeren zou blijven stimuleren. ,,Maar dat heb ik nooit voor elkaar gekregen. Aan het einde van het schooljaar ging ik altijd alle zesde klassers af. Dan hield ik een verhaaltje met de bedoeling dat ze doorgingen met sparen als ze naar de middelbare school gingen. Dat was het hoofddoel.’’
Het schoolsparen stopte in 1995/1996, vertelt Nel. Kort daarvoor was de Nutsspaarbank gefuseerd met de VSB-bank en die zag helaas niet veel in het schoolsparen. Nel werkte daarna nog een tijdje bij de bank om in 2003 te stoppen. ,,Maar ik blijf er bij: zestien jaar lang heb ik het leukste baantje binnen de bank gehad.''