Pieter Willem werd op 20 september 1794 in Den Haag geboren. Zoals wel meer commissarissen van de Nutsspaarbank kwam hij uit een ambtenarenmilieu. Zijn vader was een commies en zijn moeder was de dochter van een commies. De twee oudere broers van Pieter Willem hebben overigens een ware dynastie van Nederlands-Hervormde predikanten gesticht.
Als enige van het gezin trad Pieter Willem al vroeg in de ambtelijke voetsporen van zijn vader. Na een aantal baantjes nam hij op 17 november 1813, vlak na de bevrijding van de Franse overheersing, de wapens op en sloot hij zich aan bij het korps Vrijwillige Jagers. Maar het nieuwe bewind had meer behoefte aan goede ambtenaren en al na twee weken zat hij weer als commies achter zijn bureau. Hij klom steeds hoger in de hiërarchie van het Departement van Oorlog, waar hij het bij zijn pensionering tot referendaris had gebracht.
Boekhouder van de Nutsspaarbank
Zo ver was het echter nog niet in juni 1818, toen hij - naast zijn fulltime baan als ambtenaar – aantrad als boekhouder van de nieuw opgerichte Nutsspaarbank. Het viel hem niet altijd mee om dat ambt door de decennia heen te blijven vervullen. Vaak groeide het werk hem boven het hoofd. Dat het de spaarbank voorspoedig ging, trok een zware wissel op de inzet van het bestuur. Zo lukte het Romeny niet altijd om bij vergaderingen te zijn. Na een aantal verontschuldigingen vroeg hij zijn medecommissarissen dan ook om hem uit zijn functie te ontheffen. Maar zijn kennis bleek onmisbaar en een aantal collega’s kwam bij hem thuis langs om te proberen hem voor de zaak te behouden. Dat lukte en ze wisten hem zelfs zo ver te krijgen dat hij meehielp om het 25-jarig jubileum van het Haagse Nut te organiseren.
In 1823 deed het bestuur opnieuw een dringend beroep op hem om als boekhouder aan te blijven. Hij kreeg 200 gulden om een klerk te betalen die hem kon helpen. Maar een jaar later - op zijn departement was hij toen net benoemd tot adjunct-commies - vreesde hij het nog drukker te krijgen en wilde hij opnieuw aftreden. In de loop van de jaren twintig steeg het bedrag dat hij mocht besteden aan assistentie voortdurend. Toch had hij steeds minder tijd. Door op zijn gevoel van verantwoordelijkheid in te spelen, wisten zijn collega’s hem steeds weer over te halen om te blijven. Vanwege zijn grote vaardigheid als boekhouder wilden ze hem absoluut niet laten vertrekken. Zelfs toen hij tien jaar bij het bestuur van de Nutsspaarbank betrokken was, liet hij zich in 1828 opnieuw overhalen tot een herverkiezing.
Tragisch gezinsleven
De boekhouder was niet vlot met trouwen. Maar op 25 april 1827 trad hij dan toch in het huwelijk met domineesdochter Joanna Justina van Weemen. Veel geluk was het echtpaar niet beschoren. Anderhalf jaar na de inzegening gaf Pieter Willem op het stadhuis een doodgeboren kind aan. Van de vier kinderen die het echtpaar daarna nog kreeg, haalde één dochter de leeftijd van een jaar niet eens. Kort na haar dochters dood, overleed ook Joanna. Het noodlot hield echter niet op toe te slaan. Een vijfjarig zoontje stierf een jaar na zijn moeder, een paar maanden later gevolgd door zijn vierjarige broertje. Op dat moment telde het gezin van de weduwnaar nog maar één kind. Zijn ongehuwde schoonzus Joanna Elisabeth van Weemen was al eerder naar Den Haag gekomen om haar neefjes te helpen opvoeden en huwde haar zwager op 14 maart 1838. Zij kregen geen kinderen samen. Tragischer nog, zij moesten meemaken dat een jaar na hun trouwen ook de laatste zoon van Romeny overleed. Het jongetje was pas negen jaar oud.
Om zijn verdriet achter zich te laten, stortte Romeny zich op zijn werk. Hij had dan ook niet langer de wens om uit het bestuur te stappen. In 1840 was het bedrag voor de stijgende kosten opgelopen tot 500 gulden op jaarbasis. Voldoende om een extra kracht in te huren. Het jaar daarop was hij bereid om ook het ambt van secretaris op zich te nemen, maar dan wel op voorlopige basis. Hij was blijkbaar geen ster in het ronduit ‘nee’ zeggen, want hij heeft de post er zeven jaar bijgedaan. Het zou tot 1848 duren voor hij weigerde om zich nog eens te laten herkiezen als secretaris van de Nutsspaarbank, want de last van de boekhouding begon steeds zwaarder op hem te drukken.